Wet en Besluit stikstofreductie en natuurverbetering: een verlichting voor de bouwsector

Datum:
25.3.2021

Op 24 maart jl. is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (“Stikstofwet”) – na goedkeuring door de Eerste Kamer op 9 maart jl. – gepubliceerd in het Staatsblad. Het streven is dat de Stikstofwet op 1 juli 2021 in werking treedt. Daarnaast deed Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (“LNV”) eerder bij brief van 12 februari jl. aankondiging van wijzigingen aan het ontwerpbesluit stikstofreductie en natuurverbetering (“Ontwerpbesluit”), dat nadere uitwerking geeft aan de Stikstofwet. Hiermee komt Nederland een stap dichter bij een structurele oplossing voor de stikstofproblematiek. In deze blog lichten wij toe wat dit concreet betekent voor de bouwsector.

Waar voorziet de Stikstofwet in?

De Stikstofwet wijzigt de Wet natuurbescherming (“Wnb”) en de Omgevingswet op een aantal punten. De desbetreffende wijzigingen voorzien – samengevat – in het volgende:

  • een resultaatsverplichting tot reductie van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden door het bij wet vaststellen van drie omgevingswaarden, namelijk:
  • in 2025 ten minste 40%
  • in 2030 ten minste 50%
  • in 2035 ten minste 74%
  • een verplichting voor de Minister van LNV om een programma stikstofreductie en natuurverbetering vast te stellen voor het verminderen van de depositie van stikstof op voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden om te voldoen aan voornoemde omgevingswaarden en voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats
  • een verplichting voor gedeputeerde staten om provinciale gebiedsplannen op te stellen ter uitwerking van de landelijke omgevingswaarde en het programma stikstofreductie en natuurverbetering
  • een verplichting voor de Minister van LNV om een aanvullend programma vast te stellen voor het legaliseren van voorheen vergunningvrije projecten met een geringe depositie
  • de monitoring en bijsturing van het programma door de Minister van LNV als dat nodig is om te voldoen aan een in het programma opgenomen tussendoel of aan de omgevingswaarden
  • een partiële vrijstelling voor de bouwsector van de natuurvergunningplicht als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid Wnb

Hierna besteden wij bijzondere aandacht aan de partiële vrijstelling van de natuurvergunningplicht voor de bouwsector, die wordt geïntroduceerd in artikel 2.9a Wnb.

Partiële vrijstelling natuurvergunningplicht bouwsector

Wat houdt de partiële vrijstelling nu in? De vrijstelling is partieel, omdat deze alleen geldt voor tijdelijke stikstofemissies tijdens de bouw, sloop en aanleg (hierna: “Bouwfase”) en niet voor structurele stikstofemissies in de gebruiksfase van het bouwwerk of werk, als gevolg van bijvoorbeeld bewoning, gebruik van utiliteitsbouw of verkeer dat over een weg rijdt (hierna: “Gebruiksfase”). Voor de structurele uitstoot die een project in de Gebruiksfase uitstoot, blijft de natuurvergunningplicht dus onverkort van toepassing.

De vrijstelling is voorts partieel, omdat deze alleen geldt voor de gevolgen van stikstofdepositie en niet voor ándere significante gevolgen, bijvoorbeeld de verstoring van diersoorten.

Bij de totstandkoming van de partiële vrijstelling is in overweging genomen dat bouwactiviteiten slechts een beperkte bijdrage leveren aan de stikstofdepositie (circa 1,3%), de activiteiten steeds op andere locaties plaatsvinden en tijdelijk van aard zijn.[1] Het kabinet acht het – mede gelet op het pakket aan natuur- en bronmaatregelen en met de waarborgen die in de Stikstofwet zijn opgenomen – uitgesloten dat de partiële vrijstelling het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden in de weg kan staan.[2]

Dit betekent dat in de vergunningverlening van (bijvoorbeeld) een woningbouwproject alleen nog gekeken wordt naar de structurele stikstofemissies en -depositie tijdens de Gebruiksfase van het woningbouwproject. De verwachting is dat de partiële vrijstelling daarmee een aantal belangrijke belemmeringen voor de bouwsector wegneemt, terwijl tegelijk wordt voorkomen dat de vrijstelling een ongewenste groei van stikstofemissies oplevert. Er zal immers steeds moeten worden onderzocht wat de gevolgen zijn voor de structurele stikstofemissies van de Gebruiksfase en de effecten van de bijbehorende depositie op de betrokken Natura 200-gebieden, of er een vergunning is benodigd op grond van de Wnb en zo ja, of deze kan worden verleend.

Kortom, voor projecten die in de Gebruiksfase weinig tot geen stikstofemissies en dito depositie en (dus) daarvoor geen natuurvergunning nodig hebben, zal deze wetswijziging helpen doordat ook de Bouwfase door de vrijstelling geen punt van onderzoek en zorg meer is.

De spelregels van de partiële vrijstelling

Het Ontwerpbesluit voorziet in de implementatie en nadere uitwerking van de partiële vrijstelling in artikel 2.5 van het Besluit natuurbescherming en de vier Omgevingswet amvb’s (Omgevingsbesluit, Besluit kwaliteit leefomgeving, Besluit activiteiten leefomgeving en Besluit bouwwerken leefomgeving). Daarnaast regelt het voor welke activiteiten in de bouwsector de vrijstelling precies geldt en stelt het onder meer regels ter beperking van de emissie van stikstof bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken:

  • De partiële vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht geldt voor het bouwen en slopen van woningen en utiliteitsgebouwen en andere bouwwerken (zoals bruggen, viaducten en buisleidingen, waaronder waterleidingen) alsook voor het aanleggen, wijzigen en verwijderen van een werk (bijvoorbeeld voor duurzame energieopwekking, grond-, weg- en waterbouw, waaronder straten, pleinen, wegen, het verplaatsen van grond in het kader van bouwrijp maken van een terrein, spoorwegen, waterstaatswerken, waterwegen, waterkeringen, energie-infrastructuur, telecommunicatie-infrastructuur, openbare hemelwater- en ontwateringsstelsels en vuilwaterriolen).[3]
  • De partiële vrijstelling omvat de vervoersbewegingen die samenhangen met de werkzaamheden, zoals aan- en afvoer van bouwmaterialen en bouw- en sloopafval, transport van werknemers en werktuigen van en naar de bouwplaats en de emissies van werktuigen op de bouwplaats. De vrijstelling omvat niet de productie van bouwmaterialen of de winning van bouw- of grondstoffen.
  • Er is een verplichting om bij het bouwen of slopen van een bouwwerk de emissie van stikstof te beperken. Deze verplichting geldt voor bouw- en sloopwerkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning of een melding nodig is.[4] Hiermee wordt beoogd dat de gebruikte machines en andere processen (eerder) worden vervangen door alternatieven die voor minder uitstoot van stikstofverbindingen zorgen.
  • Het bevoegd gezag moet reeds vóór het uitvoeren van de werkzaamheden geïnformeerd worden over de invulling van voornoemde verplichting. Initiatiefnemers moeten informatie over de maatregelen die bij een concreet project getroffen worden bij het indienen van een bouw- of sloopmelding aanleveren aan het bevoegd gezag.[5] Indien er voor de bouwactiviteit een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, moet deze informatie bij deze aanvraag gevoegd worden.

Conclusie

De partiële vrijstelling voor de bouwsector van de natuurvergunningplicht biedt de broodnodige ruimte voor ontwikkelaars en bouwers voor wat betreft de Bouwfase van projecten. Voor wat betreft de Gebruiksfase van een project verandert er niets; daarvoor moet nog steeds op basis van  onderzoeken naar de stikstofdepositie en de effecten daarvan de op de betrokken Natura 2000-gebieden worden vastgesteld of er een natuurvergunningplicht aan de orde is en zo ja, of die natuurvergunning kan worden verleend.

Vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met het team omgevingsrecht van Straatman Koster advocaten. Wij helpen u graag verder.

Joost Hoekstra, Marinda de Smidt, Anne Marie Ferwerda Najoua Haireche

[1] Kamerstukken II 2020/21, 35600, nr. 3, paragraaf 8.2. en Besluit tot wijziging ontwerpbesluit stikstofreductie en natuurverbetering, paragraaf 5.3.

[2] Kamerstukken II 2020/21, 35600, nr. 3, paragraaf 8.4.

[3] Zie de wijzigingen van de artikelen 2.5 Besluit natuurbescherming, 11.17 van het Besluit activiteiten leefomgeving en 8.74c van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

[4] Zie de wijzigingen van artikel 7.19a van het Besluit bouwwerken leefomgeving.

[5] Zie de wijzigingen van artikelen 2.15quater, onderdeel i en 7.11, lid 4 onderdeel i Besluit bouwwerken leefomgeving.

Download publicaties

Meer nieuws